Tillema had het geluk dat hij in De Wijk onderwijs kreeg van schoolmeester H.E. Lubbers, de man over wie dr. Nassau zei: “Er is slechts één Lubbers in heel Drenthe.” Van zijn leerlingen hebben sommigen het maatschappelijk ver gebracht, zoals de latere hoogleraar H. Blink, de geschiedschrijver van zuidwestelijk Drenthe W. Koops en de schilder en toneelschrijver G. Broekhuizen. In 1857 gaf J.A.Boom & Zoon te Meppel het boekje Tillema's winteravond-uitspanningen. Drentsche volksvermaken ten platten lande uit. Het werk was tijdens de winteravonden geschreven uit liefhebberij. Tillema werkte zich op tot godsdienstonderwijzer en vertrok in 1860 naar Leiden, waar hij les ging geven aan het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. In 1866 kwam hij in aanvaring met de regenten, waarna hij ontslag nam. Het afscheid was niet definitief, want in 1874 werd hij aangesteld als boekhouder van het armhuis. Over zijn ervaringen in het weeshuis schreef hij Arme Marie. Een weeshuisnovelle (1868).Deze verscheen bij K. van Hulst in Kampen in boekvorm.Daarin geeft Tillema ongehoord felle kritiek op de toestanden in de weeshuizen. Hij schetst geheel in de stijl van Charles Dickens het miserabele leven van de wezen. Van 1866 tot 1875 was hij inspecteur van het godsdienstonderwijs in Leiden. Daarna werkte hij als leraar boekhouden aan de hbs in Leiden.
Bij dit alles was hij Drenthe niet vergeten: jaarlijks bezocht hij De Wijk. Daardoor kwam (en bleef) hij in contact met de jonge Hendrik Blink, wat diens belangstelling voor de literatuur zeer bevorderd heeft. In 1865 verschenen Tillema's Viertal toespraken. Met eene voorrede van H.G. Hagen, een jaar later gevolgd door Schetsen uit Drenthe. In 1868 werd Folmers en zijne tijdgenooten. Drentsche novelle uitgegeven. Voorts werd in de jaren 1874 en 1875 in het Weekblad van en voor Oostermoer en Zuidenveld het feuilleton 'Oude kennissen. Een zone Israëls' geplaatst. Meer verhalen van zijn hand zijn te vinden in de tijdschriften Europa en Het familieblad. Voor de Drentsche Volksalmanak van 1868 schreef hij een interessante jeugdherinnering uit 1840 of daaromtrent over het functioneren van de buurschap in De Wijk, getiteld 'De boervergadering en de Swörden te de W... (Eene herinnering uit onze jongensjaren)'. Op het laatst van zijn leven was Tillema directeur van de Leidsche Sleepstoombootmaatschappij.
Boeken:
Folmers en zijn tijdgenoten
Luuks Hilbers Jonges (schetsen uit het drentse leven)
Bron: H. Nijkeuter, Drentse literatuur.